Tekeningen/schema's werden daarom uitgewerkt op papier om de patronen te begrijpen en hoe je de draden dan moet inrijgen. Het grootste nadeel van een aantal kaarten de andere kant opdraaien (backward/forward) is dat sommige draden blijven hangen na het draaien. Vooral met wol. Bij het flippen van de kaartjes zitten ze allemaal netjes uitgelijnd en kan je met je vingers (meestal) goed voelen of er een draad verkeerd zit. En bij twijfel kan je het makkelijk zien vanaf de zijkant.
Hieronder een aantal uitgewerkte tekeningen. Op de kaartjes heb ik boven A-B een rood stukje papier geplakt en onder D-C een groen stukje. De rode en groene lijnen in de tekeningen geven aan waar je welke kaart moet draaien.
Bij het rijgen hou ik de ABCD-notatie aan de rechterkant. BA, OA, OV, BV staan voor Boven/Voor/Achter/Onder. Afhankelijk van welke richting de kaart op gaat (S of Z) kan Boven dus A of B zijn enzovoort. Daar kijk ik inmiddels dan ook niet meer na. Deze manier stond op een Duitse website over 'Brettchenweben'. Als alle kaartjes zijn ingeregen en hangen te bengelen is het een kwestie van de letters allemaal naar rechts en de rode kant van de kaartjes boven.
Het weefgetouw is gemaakt van restjes hout en 'haakjes en dingen uit de gereedschapsbak'. Het begon met een eenvoudige plank met aan beide kanten een haakje en ontwikkelde zich in een paar fasen. De spijkertjes bovenaan zijn vooral handig bij het rijgen; Zodra een kaart geregen is gaan de draden daarvan op hun eigen plek (meestal begin ik in het midden).